Onderzoek toont aan dat de temperatuur op aarde gemiddeld genomen elk jaar een beetje stijgt. Dat brengt vaak zachte winters en warme, droge zomers met zich mee. Mensen houden wel van een beetje warmte en sommige dieren ook. Maar daar zitten ook beestjes bij die we liever niet in de tuin zien.
We hebben steeds meer te maken met plagen in de tuin. Dat heeft natuurlijk te maken met het seizoen; elk jaar in het late voorjaar en de zomer komen plagen voor bij stijgende temperaturen. Maar door de zachte winters en warme zomers lijken ze in steeds grotere getale voor te komen.
De vraag naar bestrijding stijgt daardoor. Engerlingen, emelten, buxusmotten en taxuskevers; ze kunnen behoorlijke schade aanrichten in gazons, borders, bomen en hagen. Met de strengere wetgeving voor chemische bestrijdingsmiddelen moet er - zeer terecht - gezocht worden naar andere, natuurlijke manieren van bestrijding.
Die bestrijding is ook gevonden in de vorm van aaltjes. Aaltjes zijn heel kleine wormpjes, met het blote oog nauwelijks zichtbaar. Ze komen overal ter wereld voor en leven onder de grond. Per vierkante meter kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, wel een miljoen aaltjes leven. Veel van deze beestjes leven van organische stof. Een selectief aantal is parasitair. Ze leven van andere dieren door het lichaam van een gastheer - bijvoorbeeld een engerling of een emelt - binnen te dringen via een lichaamsopening. De gastheer wordt door het aaltje geïnfecteerd met een specifieke bacterie en de gastheer sterft. Vervolgens wordt het gebruikt als voedsel en voor de voortplanting. Daarna gaan de aaltjes op zoek naar een nieuwe gastheer, net zo lang tot er geen gastheren meer zijn. En de plaag dus over is.
Als natuurlijke vijand van veel dieren die plagen veroorzaken zijn aaltjes dus een natuurlijk bestrijdingsmiddel bij uitstek. Ze herstellen de natuurlijke balans in de bodem. Aaltjes zelf worden nooit een plaag. Als er niet voldoende gastheren zijn, krimpt de populatie vanzelf. Bovendien brengen aaltjes geen schade aan het groen in de tuin aan. Je merkt niet eens dat ze er zijn.
Aaltjes zijn geschikt voor het bestrijden van veel verschillende plagen in de tuin. Ze pakken engerlingen en emelten aan, maar ook rupsen, slakken, taxuskevers, buxusmotten en dergelijke. Overigens doen ze niet alleen hun werk in de tuin, maar overal. Sportvelden zijn een walhalla voor emelten en engerlingen. Ook daar is het aaltje de natuurlijke oplossing die voor de hand ligt.
Sportvelden bestaan uit grote oppervlaktes. Om aaltjes daar als natuurlijk bestrijdingsmiddel toe te passen, kan er gebruik gemaakt worden van een speciale aaltjes-injecteur achter een tractor. Zo kunnen ze eenvoudig over een groter oppervlakte worden verspreid. Ze gaan dan direct de bodem in en worden niet te lang aan UV-licht blootgesteld, waardoor de werkzaamheid beter is.
Op kleinere oppervlaktes zoals tuinen en borders is de bewerking eenvoudig. De aaltjes worden vermengd met water en, afhankelijk van de oppervlakte, uitgegoten met een gieter. De bodem moet daarna wel vochtig blijven; aaltjes bewegen zich voort via water.
Problemen met plagen beginnen vaak onder de grond en worden pas zichtbaar als het eigenlijk al te laat is. Planten sterven af, het gras wordt bruin of begint los te laten. Voor een hovenier is het niet altijd eenvoudig te zien om welke plaag het precies gaat. Er ontstaat schade, dat is duidelijk, en soms is het ook nog wel te zien dat het om bijvoorbeeld engerlingen gaat. Maar van welk insect is deze engerling? Is het de meikever, de rozenkever, een andere keversoort? Of is het eigenlijk een emelt, de larve van een langpootmug? Juist de determinatie is van wezenlijk belang voor het laten slagen van de bestrijding.